2 Samuel 18:12

SVMaar die man zeide tot Joab: En of ik al duizend zilverlingen op mijn handen mocht wegen, zo zou ik mijn hand aan des konings zoon niet slaan; want de koning heeft u, en Abisai, en Ithai, voor onze oren geboden, zeggende: Hoedt u, wie [gij zijt], van den jongeling, van Absalom.
WLCוַיֹּ֤אמֶר הָאִישׁ֙ אֶל־יֹואָ֔ב [וְלֹא כ] (וְל֨וּא ק) אָנֹכִ֜י שֹׁקֵ֤ל עַל־כַּפַּי֙ אֶ֣לֶף כֶּ֔סֶף לֹֽא־אֶשְׁלַ֥ח יָדִ֖י אֶל־בֶּן־הַמֶּ֑לֶךְ כִּ֣י בְאָזְנֵ֜ינוּ צִוָּ֣ה הַמֶּ֗לֶךְ אֹ֠תְךָ וְאֶת־אֲבִישַׁ֤י וְאֶת־אִתַּי֙ לֵאמֹ֔ר שִׁמְרוּ־מִ֕י בַּנַּ֖עַר בְּאַבְשָׁלֹֽום׃
Trans.wayyō’mer hā’îš ’el-ywō’āḇ wəlu’ wəlû’ ’ānōḵî šōqēl ‘al-kapay ’elef kesef lō’-’ešəlaḥ yāḏî ’el-ben-hammeleḵə kî ḇə’āzənênû ṣiûâ hammeleḵə ’ōṯəḵā wə’eṯ-’ăḇîšay wə’eṯ-’itay lē’mōr šimərû-mî banna‘ar bə’aḇəšālwōm:

Algemeen

Zie ook: Abisai, Absalom, Hand (lichaamsdeel), Ithai (1), Joab, Pad, Straat, Weg, Qere en Ketiv

Aantekeningen

Maar die man zeide tot Joab: En of ik al duizend zilverlingen op mijn handen mocht wegen, zo zou ik mijn hand aan des konings zoon niet slaan; want de koning heeft u, en Abisai, en Ithai, voor onze oren geboden, zeggende: Hoedt u, wie [gij zijt], van den jongeling, van Absalom.


Vertaalnotities

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
    Zie hier over het gebruik van de interlineair.

וַ

-

יֹּ֤אמֶר

zeide

הָ

-

אִישׁ֙

Maar die man

אֶל־

tot

יוֹאָ֔ב

Joab

ו

-

לא

al

וְ

-

ל֨וּא

-

אָנֹכִ֜י

En of ik

שֹׁקֵ֤ל

mocht wegen

עַל־

op

כַּפַּי֙

mijn handen

אֶ֣לֶף

duizend

כֶּ֔סֶף

zilverlingen

לֹֽא־

niet

אֶשְׁלַ֥ח

slaan

יָדִ֖י

zo zou ik mijn hand

אֶל־

aan

בֶּן־

zoon

הַ

-

מֶּ֑לֶךְ

des konings

כִּ֣י

want

בְ

-

אָזְנֵ֜ינוּ

voor onze oren

צִוָּ֣ה

geboden

הַ

-

מֶּ֗לֶךְ

de koning

אֹ֠תְךָ

heeft

וְ

-

אֶת־

-

אֲבִישַׁ֤י

en Abísai

וְ

-

אֶת־

-

אִתַּי֙

en Ithai

לֵ

-

אמֹ֔ר

zeggende

שִׁמְרוּ־

Hoedt

מִ֕י

wie

בַּ

-

נַּ֖עַר

van den jongeling

בְּ

-

אַבְשָׁלֽוֹם

van Absalom


Maar die man zeide tot Joab: En of ik al duizend zilverlingen op mijn handen mocht wegen, zo zou ik mijn hand aan des konings zoon niet slaan; want de koning heeft u, en Abisai, en Ithai, voor onze oren geboden, zeggende: Hoedt u, wie [gij zijt], van den jongeling, van Absalom.

____

Koop nu

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!